|
|
Dit document is beschikbaar in: English Castellano Deutsch Francais Nederlands Russian Turkce |
door Frédéric Raynal <pappy(at)users.sourceforge.net> Over de auteur: Frédéric Raynal is bezig met een scriptie aan het INRIA in de computerwetenschappen. Hij is dol op lezen (van Tolkien tot Balzac) en het luisteren naar muziek (van Mozart tot Philip Glass en van Led Zeppelin tot Massive Attack of Björk en Boris Vian, alles behalve rap, techno en andere herrie ;-) Vertaald naar het Nederlands door: Tom Uijldert <tom.uijldert(at)linuxfocus.org> Inhoud: |
Kort:
automount en autofs zijn krachtige hulpmiddelen voor het
bijhouden van je bestanden. Ze maken het mogelijk dat gebruikers op een machine automatisch
hele bestandssystemen kunnen mounten op het moment dat ze nodig zijn.
mount
-commando (of de speciale optie user moet zijn
meegegeven in het bestand /etc/fstab). Als gebruiker root
zul je aan moeten geven waar je het bestandssysteem wil laden, wat
voor soort bestandssysteem dat is en hoe je dat wilt doen. Een doorsnee gebruiker
heeft (gelukkig) niet de mogelijkheid om zo alle gegevens te benaderen.
De man pagina's over mount en fstab geven meer informatie over het gebruik van deze commando's.
Beide (zowel automount als autofs) stellen de beheerder in staat om in te stellen welke bestandssystemen een machine allemaal kan benaderen, net als bij het mount commando. De gebruiker kan vervolgens deze bestanden benaderen zonder zich het hoofd te hoeven breken over hoe de kernel dit allemaal afhandelt.
In dit verhaal is autofs de server en automount de "kopie". De verzoeken zijn vastgelegd in configuratiebestanden.
autofs kent vier verschillende mogelijkheden:
Vervolgens wordt het bestandssysteem er automatisch weer af gehaald (umount) nadat er een tijd niets op is gebeurd (meestal na een minuut of vijf).
Dit is het hoofdbestand van autofs. Iedere regel beschrijft een laadpunt en wijst naar een bestand die het bestandssysteem dat geladen moet worden verder beschrijft. Het derde en laatste veld kan mogelijke opties hebben die mee kunnen worden gegeven aan het laadcommando.
Het formaat is als volgt:
laadpunt verwijzing-naar-bestandssysteem [opties-gescheiden-door-komma]Voorbeeld:
/home /etc/auto.home /misc /etc/auto.misc -timeout 60 /mnt yp:mnt.map -intr,nosuid,nodevHiermee worden drie laadpunten ingesteld, te weten /home, /misc en /mnt. Wanneer toegang wordt gezocht naar bestanden onder /misc dan zal automount het bestand /etc/auto.misc lezen voor gegevens over het bestandssysteem en hoe dit moet worden geladen.
sleutelwaarde [-opties-gescheiden-door-komma] locatieDe sleutelwaarde benoemt de plaats onder het laadpunt. De locatie geeft aan waar het bestandssysteem echt te vinden is.
Laten we het voorgaande voorbeeld nog eens bekijken met het volgende /etc/auto.misc-bestand:
kernel -ro,soft,intr ftp.kernel.org:/pub/linux cd-rom -fstype=iso9660,ro :/dev/cdrom floppy -fstype=auto :/dev/fd0 windoz -fstype=vfat :/dev/hda1Het absolute pad naar een bestand wordt dan:
/laadpunt/sleutelwaarde/pad/bestandOm dus mijn Windows config.sys te kunnen lezen moet ik intikken:
$ cat /misc/windoz/config.sysen het operating systeem zal het vinden door de schijf /dev/hda1 te lezen.
Merk op dat we naar een NFS-directory kunnen kijken (zie de eerste regel), om maar even te laten zien hoe flexibel automount en autofs zijn in het gebruik ;-)
$ cat /misc/<TAB>dit zal gevolgd worden door een teleurstellende "piep" (verwar dit niet met het optimistische "piep" die je vertelt dat er meerdere mogelijkheden zijn, toets <CTRL + D> in, die je zal vertellen wat die mogelijke keuzes zijn, als ze er al zijn).
Sterker nog, dit is normaal gedrag. Het moge duidelijk zijn dat de directory-inhoud wordt uitgelezen op het moment dat je probeert een naam te completeren. De directory /misc is echter leeg omdat het de bedoeling is dat er pas een bestandssysteem wordt geladen op het moment dat je daarop toegang probeert te krijgen. Daar staat tegenover dat je het wél kunt gebruiken als het bestandssysteem eenmaal is geladen tot het moment dat het weer automatisch wordt afgekoppeld (wanneer het in vijf minuten niet is gebruikt bijvoorbeeld).
Laten we eens kijken naar het effect hiervan, vóór en na het laden van een bestandssysteem, aan de hand van het reeds gegeven voorbeeld:
/dev/hda6 on / type ext2 (rw) none on /proc type proc (rw) /dev/hda9 on /home type ext2 (rw) none on /dev/pts type devpts (rw,gid=5,mode=620) automount(pid362) on /home type autofs (rw,fd=5,pgrp=362,minproto=2,maxproto=3) automount(pid364) on /misc type autofs (rw,fd=5,pgrp=364,minproto=2,maxproto=3) automount(pid366) on /mnt type autofs (rw,fd=5,pgrp=366,minproto=2,maxproto=3)We zie hier een daemon (zeg maar systeemproces) voor ieder laadpunt. Verder is het aangegeven type hiervoor autofs. Na het lezen van mijn bestand /misc/windoz/config.sys ziet het systeem er zó uit:
/dev/hda6 on / type ext2 (rw) none on /proc type proc (rw) /dev/hda9 on /home type ext2 (rw) none on /dev/pts type devpts (rw,gid=5,mode=620) automount(pid362) on /home type autofs (rw,fd=5,pgrp=362,minproto=2,maxproto=3) automount(pid364) on /misc type autofs (rw,fd=5,pgrp=364,minproto=2,maxproto=3) automount(pid366) on /mnt type autofs (rw,fd=5,pgrp=366,minproto=2,maxproto=3) /dev/hda1 on /misc/windoz type vfat (rw)De laatste regel geeft precies weer wat we hadden verwacht :). Indien we nu 60 seconden wachten zonder wederom een bestand hierin te lezen dan zullen we de regel zien verdwijnen.
Het wordt echter wat interessanter in een netwerk omdat we dan yellow pages, NFS en anderen kunnen benaderen zonder dat we ons zorgen hoeven maken over op welke machine we nou fysiek zitten.
Een groot voordeel van automount is dat een kapotte bestandsserver alleen dié gebruikers dupeert die momenteel op die server werken. Dit kan de nutteloos verbruikte tijd in grote bedrijven aardig bekorten (met bijvoorbeeld 10 NFS-servers).
|
Site onderhouden door het LinuxFocus editors team
© Frédéric Raynal, FDL LinuxFocus.org Klik hier om een fout te melden of commentaar te geven |
Vertaling info:
|
2002-06-08, generated by lfparser version 2.28